Karin, 56, zit comfortabel op haar stijlvolle, lichtgekleurde bank. Haar nette kleding en modieuze kapsel stralen levendigheid en zelfvertrouwen uit. Toch hangt er een lichte spanning in de kamer. Tegenover haar zit haar dochter Lisa, begin dertig, met haar handen vermoeid in haar schoot. Het onderwerp van hun gesprek is een bekend twistpunt tussen de twee: de titel “oma.”
“Ik ben gewoon nog niet klaar om ‘oma’ genoemd te worden,” zegt Karin vastberaden. Het is een zin die ze al vaak heeft uitgesproken sinds Lisa drie jaar geleden moeder werd van Anna, een energiek en vrolijk kind. “Oma klinkt zo oud, dat past niet bij mij,” vervolgt ze.
Een generatiekloof aan de keukentafel
Lisa, altijd druk en praktisch ingesteld, zucht diep en rolt met haar ogen. “Maar je bent een oma, mam. Dat kun je niet negeren,” drukt ze haar moeder op het hart. “Anna heeft een oma nodig. Iedereen noemt zijn grootouders zo. Waarom moet jij altijd anders zijn?”
Karin, zichtbaar geïrriteerd, leunt iets naar voren. “Ik hou van Anna, echt waar. Maar ik voel me jong en actief. Dat woord ‘oma’ maakt me ouder dan ik ben. Het past niet bij wie ik ben.”
Voor Lisa is het een eenvoudige zaak: haar moeder is de grootouder van Anna en moet daarom die rol omarmen. Voor Karin is het echter een kwestie van identiteit, iets wat dieper gaat dan alleen een titel.
Wat betekent “oma” eigenlijk?
Het gesprek loopt al snel vast in wederzijds onbegrip. Lisa wijst naar een familiefoto op de kast en probeert haar punt te maken. “Het is maar een naam, mam. Anna vindt het leuk om je oma te noemen. Ze begrijpt niet waarom ik moet uitleggen dat ze je Karin moet noemen. Dat is toch raar?”
Karin schudt haar hoofd. “Anna is nog jong. Ze weet niet beter. Als ze mij vanaf het begin gewoon Karin noemt, wordt dat haar normaal. En als ze ouder wordt, zal ze begrijpen dat ik anders ben dan andere oma’s.”
Voor Karin gaat het niet alleen om het woord “oma.” Het raakt aan een diepere angst om vastgezet te worden in een stereotype dat niet bij haar past. “Oma zijn klinkt alsof mijn actieve leven voorbij is,” legt ze uit. “Alsof ik alleen maar thuis zit met koekjes en breiwerk. Maar dat ben ik niet. Ik werk nog, ik sport, ik reis. Ik voel me jong en levendig. Waarom zou ik dat beeld veranderen voor een titel?”
De druk van traditie
Lisa zucht opnieuw, haar frustratie duidelijk zichtbaar. “Iedereen vindt dit belachelijk, mam. Zelfs papa zegt dat je het gewoon moet accepteren. Je maakt het jezelf onnodig moeilijk.” Ze kijkt haar moeder strak aan. “Waarom kun jij niet gewoon zijn zoals andere oma’s?”
Maar Karin blijft bij haar standpunt. “Het maakt me niet uit wat mensen denken. En papa mag zeggen wat hij wil, maar ik voel me geen ‘oma’. Ik weiger mezelf in zo’n hokje te plaatsen.”
Voor Lisa gaat het om iets anders: de kracht van familietraditie en de eenheid die een simpele titel kan brengen. “Wat als Anna op school vertelt dat ze jou Karin noemt? Mensen gaan vragen stellen. ‘Waar is je oma dan?’ Wat moet ze zeggen? Dat je te jong en hip bent voor die titel?”
Karin haalt haar schouders op. “Ik denk niet dat Anna zich daar druk om zal maken. Het is wie ik ben, en ik wil dat ze me leert kennen zoals ik echt ben, niet zoals anderen vinden dat ik moet zijn.”
De spanning binnen de familie
De discussie blijft een punt van spanning binnen de familie. Tijdens familiebijeenkomsten wordt er regelmatig met een knipoog over Karin gesproken. Sommigen vinden het charmant dat ze zo vasthoudend is; anderen vinden het ongemakkelijk. Lisa’s frustratie blijft hangen, vooral omdat zij vindt dat Karin niet genoeg rekening houdt met wat belangrijk is voor Anna.
Karin, altijd met een glimlach, probeert de grapjes luchtig te houden, maar ze merkt dat haar dochter het niet los kan laten. Toch blijft ze vastbesloten. “Ik begrijp dat dit moeilijk is voor jou, Lisa,” zegt ze kalm. “Maar dit gaat niet alleen om jou of Anna. Het gaat om hoe ik mezelf zie, en dat geef ik niet zomaar op.”
Een kwestie van identiteit
Voor Karin is dit gesprek niet zomaar een onenigheid over een naam. Het gaat om haar gevoel van eigenwaarde en identiteit. Ze heeft hard gewerkt om haar actieve en onafhankelijke levensstijl op te bouwen en wil zich niet laten vastpinnen op een traditionele rol waar ze zich niet in thuis voelt.
Lisa, daarentegen, ziet vooral de impact die dit heeft op haar dochter. “Anna begrijpt het niet,” benadrukt ze. “Ze wil gewoon een oma, net als haar vriendjes. Waarom kun je dat niet voor haar doen?”
Wat denk jij?
Moet Karin toegeven aan de wens van haar dochter en kleindochter om haar “oma” te noemen? Of heeft ze het recht om vast te houden aan haar eigen identiteit en af te wijken van de traditie? Laat je mening horen en deel je gedachten!