Sommige geluiden uit je jeugd vergeet je nooit. Het ratelende geluid van een winkelwagentje over tegels, het tikken van een knikker tegen steen… maar er was één geluid dat je als kind áltijd herkende. Nog voordat je wist wat er gebeurde, was je al onderweg naar buiten. Je hart maakte een sprongetje, je zocht snel naar een muntje in een laatje of vroeg het aan je moeder. Want je wist: dit moment duurde maar kort.
We hebben het natuurlijk over de komst van de ijscowagen!
De bel die je tot leven wekte
Het begon altijd met dat ene kenmerkende geluid. Soms was het een vrolijk melodietje, soms een simpele bel. Maar hoe het ook klonk – als je als kind op de bank zat of aan het buitenspelen was, dan wist je meteen wat er aan de hand was. “De ijscoman komt!” riep je, en hup: je rende naar binnen voor een gulden of kwartje, of stormde naar buiten in de hoop dat je nog op tijd was.
Rennen naar de stoep (soms op blote voeten)
De spanning was echt. Je wist dat de wagen maar een paar minuten bleef staan. De rij groeide snel: buurkinderen, grote broers en zussen, en soms zelfs vaders en moeders die er zelf ook zin in hadden. Je stond te wiebelen van ongeduld terwijl je probeerde te kiezen. Een waterijsje of toch softijs? En met spikkels of zonder?
De keuze was een feest op zich
Je stond voor dat grote glazen raam, waar de lekkernijen uitgestald lagen. De bekende raket, het cola-ijsje, de perenijsjes met dat melkwitte randje. Of je ging voor een bekertje softijs, perfect opgedraaid in een spiraal, soms met chocoladesaus of gekleurde spikkels. Alles werd met zorg uitgekozen en trots vastgehouden alsof het een schat was.
Muntjes met waarde
Een kwartje of een gulden had als kind meer waarde dan goud. Soms kreeg je het mee van je moeder, soms moest je zoeken in de keukenla of je spaargeld aanspreken. En soms – als je geluk had – kreeg je het ijsje gewoon getrakteerd van opa of oma. Het kopen van zoiets simpels voelde als het hoogtepunt van de dag.
Eten op de stoep (met een plak op je wang)
Zodra je je ijsje had, bleef je in de buurt van de wagen. Iedereen zat op de stoeprand, likte fanatiek en probeerde te voorkomen dat het smolt. Meestal liep er tóch wel ergens een straaltje over je hand of wang. En dat hoorde erbij. Dat was de charme van zo’n moment. Je lachte, keek naar je vriendjes en het leven was perfect – al was het maar even.
Soms was je net te laat
En ja, soms hoorde je de bel nét te laat. Dan rende je naar buiten terwijl je de wagen al de hoek om zag verdwijnen. Dan bleef je beteuterd achter, misschien met een muntje in je hand, hopend dat hij morgen weer zou komen. En eerlijk is eerlijk: dat maakte het verlangen naar de volgende keer alleen maar groter.
De vaste route door de wijk
Iedere ijscowagen had een eigen ritme, een vaste route. Je wist ongeveer hoe laat hij zou komen. Sommige kinderen zaten hem zelfs op te wachten op de hoek van de straat. En als hij een keer niet kwam, voelde het als een gemis. Want die wagen was méér dan alleen een verkooppunt – het was een gebeurtenis.
De ijscoman kende je naam
Veel ijscomannen kwamen jarenlang in dezelfde buurt. Ze kenden de kinderen, wisten wie altijd een softijsje met saus nam, of wie juist niets wilde zeggen maar verlegen wees naar wat hij bedoelde. Ze waren vriendelijk, geduldig en soms zelfs een beetje deel van de buurt.
De magie van het moment
Wat het zo bijzonder maakte, was de combinatie van alles: het geluid, de haast, het kiezen, het buiten zijn, het samen delen. Het was een klein moment van puur kindergeluk, verpakt in een routine die nooit saai werd.
Nu zien we ze nauwelijks nog
De meeste ijscowagens zijn verdwenen uit het straatbeeld. En als je er al eentje ziet, lijkt het bijna een wonder. Toch blijft het gevoel bestaan – dat magische moment uit je jeugd waarin je opsprong, naar buiten rende en met een glimlach op de stoeprand zat.
Weet jij nog welk ijsje je altijd koos? Of hoe de wagen in jouw straat klonk? Deel je herinnering met ons – en neem ons even mee terug naar die warme zomers vol verwachting. 🍦🔔