Voor Tom lijkt elke uitgegeven euro van zijn ouders een aanslag op wat hij ziet als ‘zijn’ toekomstige erfenis. Zelfs een simpel drankje aan het strand ziet hij als een vermindering van wat hij later zou kunnen erven, wat hem soms tot tranen toe roert.
De behoefte aan een eigen woning
De reden voor Toms obsessie met de erfenis ligt in zijn eigen leefsituatie. Hij woont in een huurappartement en droomt van een koophuis. Gezien zijn baan zonder promotievooruitzichten, lijkt sparen voor een eigen huis een onhaalbare kaart.
De aanschaf van een nieuwe auto en de nieuwste gadgets door zijn ouders vergroot alleen maar zijn frustratie en gevoel van onrecht. Het lijkt Tom oneerlijk dat zijn ouders hun geld besteden aan reizen in plaats van aan zijn toekomst.
Innerlijk conflict
Hoewel Tom zich bewust is van de tegenstrijdigheid in zijn gevoelens – het misgunnen van zijn ouders’ plezier ten gunste van zijn eigen materiële wensen – vindt hij hun gedrag egoïstisch. Hij worstelt met de gedachte dat zijn ouders kiezen voor hun eigen geluk in plaats van bij te dragen aan zijn.
De ironie wil dat als Tom niet voorzichtig is met zijn houding en verwachtingen, hij het risico loopt onterfd te worden en zo helemaal niets te erven. Het is te hopen dat zijn ouders zich blijven focussen op hun geluk, ongeacht de materiële verwachtingen van hun zoon.