Loes geniet met volle teugen van haar kleinkind, maar maakt zich toch zorgen over zijn verzorging. Ze vindt dat hij er vaak onverzorgd uitziet en ziet dit bijna als een vorm van verwaarlozing. Hoewel ze dol is op haar kleinzoon, kan ze het niet loslaten dat zijn ouders, vooral haar schoondochter, weinig aandacht lijken te besteden aan zijn uiterlijk.
Toen Loes zelf moeder werd, was de verzorging van haar kinderen een prioriteit. Ze herinnert zich levendig hoe ze haar zoon altijd netjes in de gel zette en haar dochter met prachtige vlechten naar school stuurde.
Deze vaardigheden had ze van haar tante geleerd, en ze paste ze met plezier toe op haar eigen kinderen. Loes was ervan overtuigd dat nette kinderen de wereld in zouden gaan met zelfvertrouwen, en ze verwachtte niets minder van haar eigen kinderen wanneer zij ouders zouden worden.
Tot haar verbazing zag Loes dat haar zoon, nu zelf vader, deze aandacht voor verzorging niet had overgenomen. Haar kleinzoon leek ’s ochtends amper verzorgd te worden.
Het haar zat slordig, zijn nagels waren vaak te lang en zijn gezicht leek niet altijd schoon. Loes vroeg zich af waarom haar schoondochter, die er zelf altijd netjes uitzag, niet dezelfde zorg aan haar zoon besteedde. Dit was een bron van frustratie voor Loes, vooral omdat ze zag hoe haar zoon en schoondochter veel tijd staken in hun eigen uiterlijk.
Wanneer Loes op haar kleinzoon past, neemt ze de verzorging altijd grondig op zich. Ze zorgt ervoor dat hij gedoucht wordt, zijn haar wordt gewassen en zijn gezicht goed wordt gereinigd.
Loes knipt ook vaak zijn nagels, die volgens haar te lang zijn. Ze ziet het als haar verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat haar kleinzoon er verzorgd uitziet. In haar ogen neigt het nalaten van persoonlijke verzorging naar verwaarlozing, iets waar ze zich sterk tegen verzet.
De situatie werd zo belastend voor Loes dat ze besloot het onderwerp ter sprake te brengen. Ondanks dat haar man liever de confrontatie uit de weg ging, vond Loes dat het tijd was om erover te praten.
Tijdens een zondagse maaltijd legde ze het probleem op tafel. Ze vroeg haar zoon en schoondochter waarom zij wel aandacht besteedden aan hun eigen uiterlijk, maar dit niet deden voor hun zoon.
Het gesprek was moeizaam, en zoals Loes had verwacht, voelde haar schoondochter zich aangevallen. Ze werd defensief en gaf aan dat ze hun kind niet verwaarloosden, maar dat het door de drukte er soms bij inschoot. Haar zoon gaf uiteindelijk toe dat Loes gelijk had en beloofde verbetering.
Hoewel het gesprek hoop gaf op verandering, bleef die helaas uit. Loes merkte dat er na die confrontatie weinig veranderde in de verzorging van haar kleinzoon.
Ze bleef de enige die echt aandacht besteedde aan zijn persoonlijke hygiëne. Toch is Loes dankbaar dat ze dichtbij woont en zo haar kleinkind regelmatig kan helpen. Ze neemt het op zich om haar kleinzoon te leren hoe hij zichzelf moet verzorgen, in de hoop dat hij deze gewoonten zelf zal overnemen naarmate hij ouder wordt.
Elke grootouder wil het beste voor hun kleinkinderen, en Loes vormt daarop geen uitzondering. Ondanks de teleurstelling dat haar zoon en schoondochter niet volledig de verantwoordelijkheid nemen voor de verzorging van hun kind, blijft ze vastberaden.
Ze hoopt dat haar kleinzoon, door haar toewijding en zorg, uiteindelijk de juiste verzorgingsgewoonten zal aanleren. Voor Loes is het een uitdaging, maar ze is bereid die te blijven aangaan zolang haar kleinzoon haar nodig heeft.