De zomer loopt ten einde, en dat betekent dat ook de muggen zich langzaam terugtrekken. Dit is goed nieuws voor mensen die altijd worden gestoken door deze vervelende insecten. Maar heb je je ooit afgevraagd hoe muggen hun prooi selecteren?
Wetenschappers hebben ontdekt dat het niet alleen om warmte, geur of koolstofdioxide gaat. Muggen hebben namelijk nog een andere manier om mensen te vinden. Ze kunnen infraroodstraling detecteren. Dit maakt het voor hen mogelijk om menselijke warmte van grotere afstanden waar te nemen.
Warmte kan op verschillende manieren worden overgedragen: via contact, lucht, water en infraroodstraling. Muggen maken hier handig gebruik van door warmte via elektromagnetische golven te herkennen. Hierdoor kunnen ze ons makkelijker opsporen.
Muggen zijn gespecialiseerd in het vinden van menselijke warmte, geur en CO2. Ze komen bijvoorbeeld af op de koolstofdioxide die we uitademen, de geur van ons lichaam en de warmte van onze huid. Dit maakt ons een makkelijk doelwit.
Wind en beweging kunnen er echter voor zorgen dat geuren minder goed te detecteren zijn. Bovendien kunnen muggen lichaamswarmte pas voelen als ze dichtbij genoeg zijn. Wetenschappers vermoedden al langer dat muggen nog een andere manier hebben om hun prooi te vinden.
Een team van biologen van de Universiteit van Californië ontdekte dat muggen reageren op infraroodstraling in combinatie met menselijke geuren en een CO2-concentratie, zoals die in onze adem. Dit inzicht geeft meer duidelijkheid over hoe muggen ons op grote afstanden kunnen vinden.
Om dit te testen onderzochten de wetenschappers de gelekoortsmug, een vrouwelijke muggensoort. Ze bouwden een speciale ‘arena’ met twee zones. In beide zones werd dezelfde CO2-concentratie gepompt, vergelijkbaar met de lucht die we uitademen.
Daarnaast werden menselijke geuren verspreid in de zones. In één van de zones voegden ze een warmtebron toe, die een temperatuur van 34 graden uitstraalde, gelijk aan menselijke huidtemperatuur. Deze warmtebron zond infraroodstraling uit.
Omdat muggen warmte tot op ongeveer tien centimeter afstand kunnen voelen, stond de infraroodbron verder weg. Op deze manier kon enkel de aantrekkingskracht van infraroodstraling worden getest, zonder invloed van direct voelbare warmte.
De resultaten waren opvallend: de muggen toonden een duidelijke voorkeur voor de zone met infraroodstraling. Ze vertoonden daar ook meer bijtgedrag, wat bevestigt dat ze niet alleen op geur en CO2 afgaan, maar ook op straling.
Naast de gelekoortsmug werd ook de Anopheles stephensi-mug getest. Deze mug, die malaria kan overbrengen, vertoonde minder bijtgedrag in de zone met infraroodstraling, maar was wel vaker aanwezig in die zone.
Het onderzoek biedt waardevolle inzichten in hoe muggen hun prooi opsporen. Deze kennis kan leiden tot nieuwe manieren om muggenbeten te voorkomen. Het kan ook helpen bij de bestrijding van ziektes die door muggen worden overgedragen.
Muggen, hoe klein ook, zijn namelijk verantwoordelijk voor meer menselijke sterfgevallen dan enig ander dier. Het begrijpen van hun gedrag kan dus levensreddend zijn. Wetenschappers hopen dat de resultaten van dit onderzoek bijdragen aan betere preventie van door muggen overgedragen ziektes.
Bron