Studie naar het belang van eettijdstippen
In deze studie werd een kleine groep deelnemers nauwgezet onderzocht. De wetenschappers keken naar relaties tussen de hoeveelheid en soort eten, het tijdstip van eten, fysieke activiteit, slaap, kamertemperatuur en lichtblootstelling. De deelnemers waren gezond en volgden gedurende drie weken een vastgesteld slaap- en voedingsschema.
De deelnemers werden verdeeld in twee groepen. Eén groep at om 8.00 uur, 12.00 uur en 16.00 uur, en de andere groep at deze maaltijden vier uur later, dus om 12.00 uur, 16.00 uur en 20.00 uur. Na enkele weken wisselden ze van schema.
Late eters: Meer honger, tragere calorieverbranding
De resultaten toonden aan dat de personen met het latere eetschema dubbel zoveel honger hadden. Mensen die later aten, hadden ook meer trek in koolhydraatrijk, zout voedsel en vlees, terwijl ze minder behoefte hadden aan zuivel en groenten.
Bovendien was bij de late eters de leptinespiegel, een hormoon dat aangeeft wanneer we vol zitten, verlaagd. Daarentegen was er een verhoging van ghreline, het hormoon dat honger opwekt. Opvallend was ook dat mensen die later aten, calorieën langzamer verbrandden. De traditionele Nederlandse eettijden lijken dus hun voordelen te hebben.