Wie vandaag naar een hond kijkt, kan zich moeilijk voorstellen dat die gezellige viervoeter eigenlijk een verre afstammeling is van de wolf. Toch is dat wel zo. Sterker nog, honden en wolven lijken genetisch bijna volledig op elkaar. Het verschil zit hem vooral in de manier waarop de mens er door de eeuwen heen mee is omgegaan.
Honden werden duizenden jaren geleden al dichter bij mensen gebracht. Eerst uit praktische overwegingen, want ze waren goede jagers en wakers. Later ging de mens ook meer letten op uiterlijk en karakter. Zo werd er selectief gefokt en ontstonden de eerste duidelijke hondenrassen.
Selectie en verandering
Door honden met bepaalde eigenschappen te koppelen, ontstonden rassen die vaak heel anders waren dan hun voorouders. Denk aan herders die moesten gehoorzamen en doorzettingsvermogen tonen, of windhonden die supersnel en lenig moesten zijn.
Niet elk ras werd echter voor werk ingezet. Ook honden die vooral gezelschap moesten bieden kregen een plek in huis. Daar lag de nadruk al snel op een mooi of schattig uiterlijk in plaats van op bruikbare eigenschappen. Het resultaat zie je vandaag nog steeds terug. Sommige rassen zijn zo ver doorgefokt dat ze amper nog lijken op de atletische honden van honderd jaar geleden.
De keerzijde van uiterlijke kenmerken
Een goed voorbeeld is de pitbull, een ras dat in de loop van de tijd door verschillende mensen in allerlei richtingen is gefokt. Oorspronkelijk sterk, gespierd en vooral bedoeld voor werk en sport, maar tegenwoordig vaak ook bekend om uiterlijkheden en minder gewenste gedragingen. Dat laat zien hoe selectief fokken zowel positieve als negatieve kanten kan hebben.
Ook andere rassen kregen door het uiterlijk flink wat problemen. Neem de Engelse buldog met zijn korte snuit, of de teckel met zijn extra lange rug. Het ziet er voor sommigen misschien leuk uit, maar het zorgt vaak voor gezondheidsklachten.
Fit for function
Gelukkig komt er meer aandacht voor de gezondheid van honden. Bij keuringen en shows wordt niet alleen gekeken naar hoe een hond eruitziet, maar ook of hij nog kan doen waar hij ooit voor gefokt werd. Een border collie bijvoorbeeld, is van nature een echte werker. Zelfs als gezinshond heeft hij uitdaging nodig, want zonder taken of spelletjes gaat hij zich snel vervelen.
Keurmeesters letten steeds beter op of honden fit en gezond zijn. Dat betekent dat ze niet te mager of te dik mogen zijn, en dat ze fysiek in staat moeten zijn om de rol die bij hun ras hoort, uit te voeren.
De hond als gezinspartner
De meeste honden zijn tegenwoordig vooral huisdieren. Toch zijn de eigenschappen die ooit zo nuttig waren er nog steeds. Een collie blijft een slimme doorzetter, een retriever heeft nog steeds een enorme “brengdrang” en een terriër blijft vaak fanatiek graven. Voor baasjes is het belangrijk om dat te begrijpen en er rekening mee te houden.
Gelukkig zijn er allerlei hondensporten en activiteiten waardoor viervoeters hun energie kwijt kunnen. Denk aan speuren, agility of flyball. Daarmee blijven honden zowel mentaal als fysiek gezond, en krijgen ze de voldoening die ze nodig hebben.
Wat dit betekent voor de toekomst
De ontwikkeling van hondenrassen stopt nooit. Nieuwe rassen ontstaan, bestaande rassen veranderen en de discussie over gezondheid en welzijn blijft actueel. Als er één ding duidelijk is geworden, dan is het dat een mooi uiterlijk nooit belangrijker mag zijn dan een gezond en gelukkig leven voor de hond.