Mila en haar vriend Tobias zijn vier weken geleden ouders geworden van hun eerste kindje, een prachtige zoon. “Ik had me helemaal voorbereid op een zware kraamtijd, met de bekende verhalen over slapeloze nachten, tranen en onzekerheden. Maar eerlijk? Ik voel me fantastisch. Alles verloopt soepel, en ik geniet van elk moment. Toch blijft één moment me achtervolgen: de reactie van Tobias’ zus toen we de naam van onze zoon bekendmaakten.”
Een nieuw thuis, een nieuw begin
Het afgelopen jaar stond voor Mila en Tobias in het teken van grote veranderingen. “We zijn vanuit Den Haag verhuisd naar een rustig dorp in Limburg. De stad was fijn, maar we wilden meer ruimte en rust. Vooral tijdens mijn zwangerschap vond ik dat heerlijk. Ik had alle tijd om ons nieuwe huis gezellig te maken en om me voor te bereiden op de komst van onze zoon. Tobias werkte veel, dus ik kon me helemaal focussen op dit nieuwe hoofdstuk in ons leven.”
Een van de belangrijkste voorbereidingen was het kiezen van een naam. “Ik wist eigenlijk al jaren hoe ik mijn zoon wilde noemen: Salvador. Mijn opa, die een grote rol in mijn leven speelde, heette zo. Hij was van Portugese afkomst en overleed toen ik twintig was. Op zijn sterfbed beloofde ik dat, als ik ooit een zoon zou krijgen, hij zijn naam zou dragen.”
Tobias had in eerste instantie zijn twijfels. “Hij vond het een beetje ouderwets klinken. Maar toen hij hoorde hoeveel het voor me betekende, stemde hij ermee in. ‘Het is een prachtige naam met een verhaal,’ zei hij. Dat maakte me zo gelukkig.”
Een pijnlijke reactie
Toen hun zoon Salvador werd geboren, konden Mila en Tobias niet wachten om hun familie het nieuws te vertellen. “Als eerste belden we Tobias’ zus, Emma. Ik was zo enthousiast om haar over onze zoon te vertellen en verwachtte een warme reactie. Maar toen we zijn naam onthulden, begon ze keihard te lachen.”
Mila viel stil. “Ik dacht eerst dat ze een rare grap maakte, maar toen hoorde ik haar zeggen: ‘Serieus? Is dit een grap? Jullie noemen hem toch niet echt zo?’ Mijn hart zakte in mijn schoenen. Dit was het eerste wat ze te zeggen had over haar neefje.”
Maar het bleef niet bij die ene opmerking. “Ze ging er nog verder op in: ‘Gaan jullie hem Sal noemen? Want met ‘vador’ aan het einde gaat hij gegarandeerd gepest worden.’” Mila wist niet wat ze moest zeggen. “Ik had net een kind op de wereld gezet, en het eerste wat een familielid deed, was zijn naam belachelijk maken. Ik voelde me zo gekwetst. Ik hing het gesprek snel af en was helemaal van slag.”
Troost en bevestiging
Tobias probeerde zijn vriendin gerust te stellen. “Hij zei dat ik het niet zo zwaar moest opnemen. ‘Emma is gewoon lomp, ze denkt niet na voor ze iets zegt,’ probeerde hij. En misschien had hij gelijk, maar dat maakte de pijn niet minder.”
Gelukkig waren de meeste andere reacties wél positief. “Mijn moeder moest huilen van ontroering toen ze hoorde dat ik Salvador naar opa had vernoemd. Tobias’ ouders vonden het een prachtige naam, en mijn vriendinnen waren ook enthousiast. Dat maakte de pijn van Emma’s reactie iets minder scherp, maar haar woorden bleven toch in mijn hoofd hangen.”
Een poging tot goedmaken
Een week later kwam Emma op kraambezoek. “Ik was zenuwachtig, want ik wist niet of ik haar na die reactie wel wilde zien. Maar ze stond voor de deur met bloemen en een knuffelbeer. Zodra ze binnenkwam, keek ze me recht aan en zei: ‘Mila, het spijt me. Ik had nooit zo moeten reageren. Ik snap nu hoe speciaal deze naam voor jullie is.’”
Haar excuses klonken oprecht, en Mila waardeerde dat ze de moeite nam om ze te maken. “Ik knikte en zei dat ik haar reactie erg pijnlijk vond. Ze leek zich oprecht te schamen. En toch… ik kon het nog niet helemaal loslaten.”
Tijd zal het leren
Mila probeert vooruit te kijken, maar die eerste reactie blijft hangen. “Ik weet dat ze haar excuses heeft aangeboden, en dat waardeer ik. Maar ik kan niet zomaar vergeten hoe ze lachte op dat kwetsbare moment. Misschien heeft het tijd nodig.”
Ze hoopt dat Salvador opgroeit in een familie die zijn naam met trots draagt. “En hopelijk leert Emma ooit om eerst na te denken en dan pas te spreken.”